Pijn bij osteoporose.

Wie aan osteoporose lijdt, heeft in eerste instantie klachten over pijn en afname in lichaamslengte door inkrimping van het skelet.
In het algemeen komt osteoporosebij vrouwen vooral voor na het vijftigste jaar en bij mannen na het zestigste en zeventigste jaar.
Osteoporose kan leiden tot botbreuken.
Acute (rug)pijn bij osteoporose ontstaat door een wervelinzakking.
Deze pijn begint hevig, vermindert geleidelijk en kan na drie tot zes weken geheel verdwenen zijn.

Vroeger dacht men dat alleen door een botbreuk pijn kon ontstaan, maar ook zonder fracturen kan pijn optreden.
Bij onderzoek naar de kwaliteit van leven bij patiënten met osteoporose blijkt dat meer dan 75% van deze groep last heeft van matige tot ernstige pijn, zonder dat in het directe verleden sprake is geweest van een wervelfractuur.
De mate van pijn hoeft niet in relatie te staan tot bij röntgenonderzoek aangetoonde afwijkingen.

Oorzaken.

Pijn bij osteoporose kan verschillende oorzaken hebben:

  • Botpijn zonder dat er sprake is van een fractuur
  • Spierpijn ten gevolge van een veranderd houdings- en looppatroon
  • Pijn veroorzaakt door botbreuken, waaronder wervelfracturen
  • Neuropathische pijn veroorzaakt door inzakking van de wervelkolom, waardoor druk op de uittredende zenuwbanen kan optreden.

    Deze oorzaken kunnen leiden tot pijn in de nek en gehele rug met uitstraling naar armen of benen als er sprake is van beklemming van zenuwen.
    Het is belangrijk dat bij pijn de patiënt goed wordt onderzocht om na te gaan wat de oorzaak van de pijn is, omdat dit gevolgen heeft voor de te volgen behandeling.
    Ook moet de ernst van de pijn gemeten worden.

    Therapie.

    Er zijn verschillende manieren van pijnbehandeling mogelijk.
    Voor het aanpakken van de oorzaak, osteoporose, komen verschillende stoffen in aanmerking.

  • Calcium
  • vitamine D
  • oestrogenen
  • oestrogeenanalogica
  • tamoxifen
  • bifosfanaten
  • calcitonine
  • anabolica
  • natriumfluoride
    zijn de meest gebruikte geneesmiddelen bij osteoporose.

    Omdat de pijnstillende werking van deze middelen beperkt is, moet aandacht worden besteed aan andere pijnstillende methoden.
    Bij osteoporose komt primair paracetamol in combinatie met een NSAID in aanmerking.

    Neuropathische pijn kan zich uiten door uitstralende pijn naar armen, handen, benen en voeten of door tintelingen in handen of voeten.
    Deze pijn is soms moeilijk te behandelen, maar kan in een aantal gevallen behandeld worden met adjuvante pijnstillende geneesmiddelen waaronder antidepressiva in een lage dosering en anti-epileptica.
    Ook kunnen zwak- en sterkwerkende opiaten worden voorgeschreven.
    Tot de zwakwerkende opiaten rekent men codeïne en tramadol.
    Codeïne, al of niet gecombineerd met paracetamol, wordt veel voorgeschreven.
    Het heeft als nadeel dat het bij een relatief beperkte pijnstillende werking tot obstipatie kan leiden.
    Tramadol is ook een zwakwerkend opiaat, dat bij neuropathische pijn ook effectief kan zijn.
    Het is aan te bevelen om te starten met 25 mg en per dag op te klimmen met 25 mg tot 100 mg, waarna de dosering eventueel met 50 mg per dag verhoogd kan worden.
    De aanbevolen dosis is 150 mg per dag; hogere doses kunnen echter overwogen worden.
    Tramadol is in verschillende toedieningsvormen te verkrijgen (druppels, capsules, bruis- en 'slow release'-tabletten).

    Sterkwerkende opiaten werden vroeger alleen voorgeschreven bij inzakking van de wervelkolom of wervelfractuur, als paracetamol, NSAID's en zwakwerkende opiaten onvoldoende pijnbestrijding opleverden.
    Maar ook bij ernstige chronische pijn, met een duidelijk te traceren oorzaak, kunnen sterkwerkende opiaten overwogen worden.
    Wel is het aan te bevelen patiënten die met sterkwerkende opiaten worden behandeld te volgen om het langetermijneffect te meten en de bijwerkingen centraal te registreren.
    Sterke pijnstillers kunnen voorgeschreven worden, met name in de 'slow release'-vorm (MSContin, Kapanol, Noceptin), de fentanylpleister (Durogesic) of methadon (Symoron).
    Pleister en methadon kunnen ook effectief zijn bij neuropathische pijn.
    Steeds moet rekening worden gehouden met het voorkomen van obstipatie.
    De fentanylpleister leidt minder vaak tot obstipatie en heeft bovendien het voordeel dat de pleister slechts elke drie dagen vervangen hoeft te worden.
    De angst voor verslaving is bij een goede afweging niet terecht.

    Fysio- of oefentherapie en ergotherapie helpen niet alleen de mobiliteit te verbeteren en spieren te versterken, maar kunnen ook de pijn verlichten.

    Ergotherapeutisch kunnen in huis de nodige aanpassingen aangebracht worden.
    Door middel van op de huid geplakte elektroden (pleisters) kunnen lichte elektrische prikkels worden toegediend, die de pijn kunnen verminderen.
    Bij osteoporose kan dit een effectieve vorm van pijnbestrijding opleveren.

    Psychologische behandeling is vaak gewenst om te ondersteunen bij de acceptatie van de pijn bij osteoporose en de patiënt te leren omgaan met de pijn.

    De anesthesioloog kan een zenuwblokkadebehandeling uitvoeren door uitschakeling van zenuwbanen of -knopen met behulp van Rf-laesies.
    Bij osteoporose is vaak sprake van pijn op meerdere plaatsen en dan is het minder zinvol om op vele plekken een injectie toe te dienen.
    Daarom gaat men er terughoudend mee om.
    Alleen bij duidelijke en beperkte lokalisatie van de pijnklachten kunnen deze blokkadetechnieken effectief zijn.


  • Textur